Meurop was tot ver buiten Rijmenam een begrip. Meubels voor Europa, daar komt de naam ook vandaan. Maar het begon allemaal met een oude melkerij die net na WOII omgebouwd werd tot draadtrekkerij, “un tréfilerie d’acier dur”. Trefac NV leverde goed werk, groeide gestaag en ging ook matrassen en stoelen maken.
Na de Tweede Wereldoorlog ontstaan er tal van nieuwe firma’s. Tot dan toe waren er in Rijmenam vooral landbouwers, enkele betonfabriekjes en een oude melkerij. Hier wordt in 1946 een draadtrekkerij geïnstalleerd, Trefac. Een handvol bedienden en arbeiders produceren stalen kabels en geven verroeste spijkers een tweede leven voor de Zuid-Amerikaanse markt – hun goederen beginnen hun lange tocht in het station van Boortmeerbeek. Al gauw breidt Trefac uit naar terreinen aan de Oude Keerbergsebaan. In 1949 staan er reeds vier loodsen en draait de fabriek dag en nacht in ploegendienst. Arbeiders, chauffeurs, boekhouders, metsers… Het personeelsbestand groeit sterk. Ook het aanbod wordt groter met ovalen kabels (die minder snel roesten), ijzerdraad, prikkeldraad, spijkers en matrassenveren.
“Als we al matrassenveren maken, waarom produceren we dan niet meteen de hele matras?”, vraagt de directie zich na een tijdje af. Trefac verlegt de focus en gaat naast matrassen ook formica tafels en stoelen met houten zitting en rugleuning vervaardigen. Dat gebeurt met vallen en opstaan, letterlijk, want bij één van de eerste grote leveringen zakken enkele mensen nog door hun stoel. Lassen is steviger dan braseren, les geleerd. In 1958 telt Trefac al 350 arbeiders, het sein om vol in te zetten op de meubelproductie.
Met ‘meubels’ en ‘Europa’ als kernwoorden wordt eind 1958 Meurop opgericht. De ambities zijn dus bij de start al duidelijk. Een decennium later telt het bedrijf 27 winkels in België, in alle buurlanden én zelfs in het Midden-Oosten. Hun directe aanpak, van fabriek tot verbruiker, biedt financiële en praktische voordelen. De bezorgers zijn ook monteurs, want de kasten, eettafels, keukens, bureaus en tuinmeubels worden geleverd in zelfbouwpakketten – nog lang voor IKEA zich vestigt in België. Trefac telt ondertussen 5 afdelingen, maar verkoopt in 1963 alle machines aan zusteronderneming Trebos om plaats te maken voor Meurop. De site strekt zich uit over 7 ha en toch moet er wegens plaatsgebrek in de hoogte gebouwd worden. Weetje: in 1967 haalt Meurop voor haar nieuwe burelen een IBM-computer in huis, een Belgische primeur.
In 1965 staan 911 werknemers ingeschreven bij de meubelpionier aan de Oude Keerbergsebaan. Het personeel en de lokale gemeenschap zijn nauw verbonden. De metsers van Meurop bouwen onder andere het plaatselijke chiroheem en de turnzaal. Alle gezinnen worden rijkelijk door de vakbond getrakteerd tijdens Sinterklaasfeesten en voor hun jaarlijks bal mogen de vakbondsleden gratis beschikken over de feestzalen van het dorp. In ruil vernieuwen ze deze zalen met plastic wandschermen, die vandaag nog steeds de muren van zaal St-Martinus sieren. De voetbalploegen van Black and White Meurop – waaronder een vrouwenelftal – schoppen het meermaals tot kampioen bij de Antwerpse vriendenclubs. Ze leggen een veld aan en bouwen een clubhuis. Ja, Meurop brengt animo, maar deelt ook haar rijkdom door bewoners aan te werven en met lokale handelaars zaken te doen.
Alsof het een voorbode van later onheil is, branden in 1979 twee verdiepingen van het torengebouw uit. Het eigen brandweerkorps roept nog de hulp in van de plaatselijke brandweer én hun collega’s uit Mechelen, maar het mag niet baten. De oliecrisis gooit – figuurlijk – olie op het vuur en de economische recessie zet Meurop voor het blok. De investeringen in Simepa, een zusterbedrijf in Frankrijk dat dezelfde meubels maakt aan lagere loonkosten, zijn achteraf bekeken mogelijk ook een beslissende factor in het faillissement. De onderhandelingen met IKEA, dat op zoek is naar een Belgische vestiging, springen af en in september 1980 staan de overgebleven werknemers op straat. In de daaropvolgende jaren neemt de bebouwing rond de site toe en komen er meer en meer gezinnen wonen. De tennisclub breidt uit en bomen maken plaats voor grasland. Vanaf 2021 biedt Dijledonk nieuwe perspectieven voor dit stukje Belgisch, industrieel erfgoed.